Nieuw Boek 5. Verbintenissen in Burgerlijk Wetboek
Volgens het nieuwe boek zijn alle algemene voorwaarden van een contract van
toepassing, met uitzondering van de voorwaarden die niet met elkaar verenigbaar
zijn. Dat betekent dus dat een contract voortaan ook tot stand komt als het
tegenstrijdige bepalingen bevat, alleen zullen die tegenstrijdige bepalingen
geen uitwerking hebben..
Als u bepaalde bedingen in uw algemene voorwaarden zo belangrijk vindt dat u
liever geen overeenkomst afsluit, dan die bedingen te laten vallen, dan moet u
dat uitdrukkelijk vermelden. Bij voorkeur vóór het afsluiten van de
overeenkomst. Een bepaling in uw algemene voorwaarden die stelt dat bij
tegenstrijdige bedingen de overeenkomst niet geldig overeengekomen werd, zal
immers geen effect hebben.
Precontractuele aansprakelijkheid
Als de onderhandelingen afspringen, kan de ene partij aan de andere partij een schadevergoeding verschuldigd zijn volgens het nieuwe Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek. Zon schadevergoeding is met name mogelijk bij het onrechtmatig afbreken van de onderhandelingen. De getroffen partij kan een schadevergoeding eisen voor de gemaakte kosten, bijvoorbeeld voor de kosten voor een due diligence of voor het opstellen van de ontwerpcontracten.
En het kan nog verder gaan: als een partij er rechtmatig op kon vertrouwen dat het contract zou worden gesloten, kan die partij een schadevergoeding vragen die gelijk is aan de nettovoordelen die het contract hem zouden opleveren.
Onrechtmatige bedingen
Een andere nieuwigheid betreft de bedingen waarover niet kan worden onderhandeld
en die een kennelijk onevenwicht scheppen. Dergelijke onrechtmatige bedingen
worden voor niet-geschreven gehouden..
Opgelet: ook in het Wetboek van economisch recht (WER) bestaat er een regeling voor onrechtmatige bedingen, maar dan alleen voor B2C- (Business to Consumer) en sommige B2B-situaties (business to business). Hier gaat het dus om onrechtmatige bedingen die niet onder het WER vallen.
De imprevisieleer.
Eén van de belangrijkste nieuwigheden is echter de invoering van de
imprevisieleer. Die laat toe dat een partij bevrijd wordt van de nakoming van de
overeenkomst als nieuwe (onvoorziene) omstandigheden de uitvoering ervan quasi
onmogelijk maken. Een typisch voorbeeld is dat van de betaling van de huur door
een handelaar die door de pandemie zijn zaak moet sluiten. Die imprevisieleer
bestond niet in de Belgische wet. Dat werd door de rechtspraak, en meer bepaald
door het Hof van Cassatie, al eerder uitdrukkelijk bevestigd..
Maar voor de toekomst verandert dat: de nieuwe bepaling geeft de schuldenaar die
met een onverwachte situatie te maken heeft, de mogelijkheid om een
heronderhandeling te vragen.
Als de heronderhandelingen niet lukken, kan de
schuldenaar aan de rechter vragen om het contract aan te passen of zelfs te
beëindigen..
Het moge duidelijk wezen dat dit slechts in zeer uitzonderlijke situaties zal
kunnen.
De partijen kunnen trouwens bepalen dat de imprevisieleer niet van
toepassing zal zijn op hun overeenkomst.
Schadebedingen
Het nieuwe Boek 5 heeft het niet meer over boetebedingen, maar over
schadebedingen. De algemene voorwaarden kunnen in een schadebeding voorzien als
één van de partijen in de fout gaat. De rechter kan een vergoeding die in een
beding is opgenomen maar kennelijk onredelijk is, verlagen.
Bevrijdingsbedingen
Het nieuwe Burgerlijk Wetboek bevestigt ook dat bevrijdingsbedingen geldig zijn.
Het voegt daar wel aan toe dat de schuldenaar zich niet kan bevrijden van
zijn opzettelijke fout of van de opzettelijke fout van een persoon voor wie hij
verantwoordelijk is. Hij kan zich ook niet bevrijden van zijn eigen fouten of
van de fouten van een persoon voor wie hij verantwoordelijk is wanneer die fout
het leven of de fysieke integriteit van iemand aantast.
Omgekeerd, kunnen medewerkers van de schuldenaar zich voortaan beroepen op de
bevrijdingsbedingen die in het contract tussen de schuldenaar en diens
schuldeiser zijn opgenomen.
1 januari 2023
Hoewel het nieuwe Boek 5 al op 1 juli 2022 gepubliceerd werd, is het pas van
toepassing vanaf 1 januari 2023. Contracten die vóór 1 januari 2023 gesloten
werden, blijven dus onderworpen aan het vroegere recht. Enkel de contracten die
op of na 1 januari 2023 gesloten worden, vallen onder de nieuwe bepalingen van
Boek 5. Discussies over de uitvoering van een contract, de betaling ervan of
over de toepassing van de imprevisieleer moeten dus opgelost worden afhankelijk
van de datum van de overeenkomst, en niet afhankelijk van het moment waarop de
discutabele situatie zich voordoet.