Wat betekent het Paasakkoord van de regering-De Wever voor jouw onderneming?

Fiscale maatregelen: meer ademruimte, maar ook nieuwe voorwaarden


Een eerste belangrijke wijziging is de verlaging van de werkgeversbijdragen op lage en middenlonen. Dit verlaagt de loonkosten voor ondernemingen. Voor hoge lonen wordt een plafond ingevoerd op de bijdragen, wat extra kosten helpt beperken.

De geplande verscherping van de DBI-aftrek (Definitief Belaste Inkomsten) – waarbij de drempel voor belastingvrijstelling zou stijgen van 2,5 naar 4 miljoen euro – wordt niet doorgevoerd. Wel geldt voortaan de voorwaarde dat de investering een financieel vast actief moet zijn, wat betekent dat er een duurzame band met het bedrijf moet zijn. Daarnaast wordt een extra heffing van 5 procent ingevoerd op de meerwaarde van DBI-fondsen. Ook zal het gunstregime enkel nog gelden wanneer het bedrijf een minimale bedrijfsleidersbezoldiging uitkeert, wat met name relevant is voor managementvennootschappen en kmo’s.

Voor zelfstandigen is er goed nieuws: het belastingkrediet op de verhoging van het eigen vermogen wordt verdubbeld van 10 naar 20 procent. Het maximumbedrag stijgt mee van 3.750 naar 7.500 euro, inclusief het terugbetaalbare saldo.

Fondsbeheerders krijgen fiscale rechtszekerheid doordat carried interest voortaan aan 25 procent wordt belast als roerend inkomen.

Verder komt er een nieuwe regularisatieronde voor niet-aangegeven kapitalen, maar een eerste fout in de aangifte zonder kwade trouw leidt niet langer automatisch tot belastingverhoging. De aangiftetermijnen worden eenvoudiger: drie jaar standaard, vier jaar bij complexiteit en zeven jaar bij fraude (voorheen tien jaar).

Het Centraal Aanspreekpunt (CAP) krijgt extra bevoegdheden, waaronder anonieme datamining en het toevoegen van cryptorekeningen aan het systeem.

Tot slot bevestigt het paasakkoord enkele eerder aangekondigde maatregelen, zoals de verlaging van de wachttermijn voor de liquidatiereserve bij zelfstandigen, het permanent maken van het verlaagde btw-tarief van 6 procent voor sloop en heropbouw, hogere fiscale drempels voor studentenarbeid, de afschaffing van de federale interestaftrek voor een tweede verblijf en een langere overgangsperiode voor fiscale voordelen op hybride wagens.

Sociale maatregelen: striktere regels en extra kosten


Op sociaal vlak zijn er strengere regels rond werkloosheid. Vanaf 2026 stopt de uitkering na twee jaar, behalve voor 55-plussers met voldoende carrièrejaren of wie zich omschoolt voor knelpuntberoepen in zorg en onderwijs. Het kunstenaarsstatuut blijft bestaan, maar wordt strenger gecontroleerd om misbruik tegen te gaan.

Voor langdurig zieke werknemers komt er een extra kost voor werkgevers: zij moeten ook bijdragen tijdens de tweede en derde maand van ziekte. Bovendien worden ziekteattesten scherper gecontroleerd – ze mogen nog maximaal drie maanden gelden bij een eerste attest – en moeten zieke werknemers verplicht langs bij een arbeidsarts of bemiddelaar. Wie niet meewerkt, kan tot 10 procent van zijn uitkering verliezen, tegenover 2,5 procent voorheen.

Ook op pensioenvlak zijn er wijzigingen. Brutopensioenen boven 5.250 euro per maand krijgen enkel een beperkte of forfaitaire indexering (maximaal 36 euro per maand). De solidariteitsbijdrage op aanvullende pensioenen boven 150.000 euro wordt verhoogd en de Wijninckx-bijdrage stijgt van 3 naar 12,5 procent.

Wat betekent dit concreet voor jou als ondernemer?


De verlaging van de loonkosten kan jouw onderneming ademruimte geven om nieuwe mensen aan te werven of extra te investeren. Tegelijk is het belangrijk om de bezoldiging van bedrijfsleiders correct te organiseren om van fiscale voordelen te kunnen blijven genieten. Hou er ook rekening mee dat fiscale controles en deadlines strenger worden, en dat een goede voorbereiding essentieel is. Voor zelfstandige ondernemers is het verhoogde belastingkrediet bovendien een uitgelezen kans om extra eigen vermogen op te bouwen met een fiscaal duwtje in de rug.