Studentenarbeid naar 600 uur per jaar

Studenten kunnen gewoon deelnemen aan de arbeidsmarkt. Als werkgever en student bepaalde voorwaarden naleven, gelden er voor studenten zelfs gunstiger regels op het vlak van sociale zekerheid en op het vlak van fiscaliteit dan voor andere werknemers. De regering besliste eind oktober om dat gunstregime nog verder uit te breiden.

Studenten

Een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten is in eerste instantie een gewone arbeidsovereenkomst. De overeenkomst wordt pas een echte studentenovereenkomst als een reeks voorwaarden wordt nageleefd. 

De eerste voorwaarde is dat de overeenkomst gesloten wordt tussen een werkgever en een student. Maar wie is er een student? Volgens de overheid is een student: elke persoon die het hoofdstatuut van student heeft en die in een onderwijsinstelling middelbaar, hoger of universitair onderwijs volgt, of die een examen voorbereidt voor de centrale examencommissie.

Het gaat dus om personen die in eerste instantie studeren en die daarnaast, en ondergeschikt aan het studeren, ook arbeid verrichten. Een werkloze die bijstudeert, is geen student. Dat geldt ook voor 'studenten' die in een avondschool zijn ingeschreven of die onderwijs met een beperkt leerplan volgen.

Er is geen maximum leeftijdsvoorwaarde, maar er geldt wel een minimumleeftijd: een studentenovereenkomst kan enkel gesloten worden met jongeren vanaf 15 jaar of meer, die niet meer onderworpen zijn aan de voltijdse leerplicht. Arbeid onder de 15 jaar is immers kinderarbeid.

Sommige combinaties van werken en studeren zijn niet toegelaten:

de werkgever en de student mogen niet op ononderbroken wijze sinds meer dan 12 maanden verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst; en

de student mag niet tegelijk onbezoldigde arbeid verrichten in het kader van een stage die deel uitmaakt van het studieprogramma. 

Buitenlandse studenten die afkomstig zijn uit een land van de Europese Economische Ruimte of uit Zwitserland kunnen ook een studentenovereenkomst sluiten, zelfs als ze geen onderwijs volgen in België of als ze hier niet verblijven. Voor de andere buitenlandse studenten gelden er bijzondere regels.  

Overeenkomst

De werkgever en de student sluiten een gewone arbeidsovereenkomst af. Er bestaan 4 types van overeenkomsten, namelijk die van arbeider, bediende, handelsvertegenwoordiger of dienstbode. Dat geldt evenzeer voor studenten.

Bijzonder is wel dat de de studentenovereenkomst voor een bepaalde duur en schriftelijk moet worden opgesteld in twee exemplaren. De student mag zelf zijn overeenkomst sluiten en opzeggen en (zijn loon in ontvangst nemen) als hij 18 jaar is of ouder. 

Van de overeenkomst moet een kopie gestuurd worden naar de dienst Toezicht op de Sociale Wetten en er moet ook een aangifte van tewerkstelling (DIMONA-aangifte) gedaan worden.

Een studentenovereenkomst kan worden gesloten, zowel gedurende de schoolvakanties, als tijdens het schooljaar.

Maximumduur

De Arbeidswet voorziet niet in een maximumduur voor het sluiten van een dergelijke overeenkomst (zij het dat een student niet langer dan 12 maanden ononderbroken bij dezelfde werkgever mag tewerkgesteld zijn, want dan wordt het een gewone arbeidsovereenkomst).

Fiscaliteit en sociale zekerheid

Zitten we in een situatie waar studentenarbeid is toegelaten, dan komen we al gauw bij de vraag hoe dat fiscaal en qua RSZ in mekaar zit.

Voor een bepaald aantal uren – het zogenaamde contingent – gelden er bijzondere regels.
Als het totaal aantal uren dat de student werkt binnen dat contingent blijft, dan is er geen sociale zekerheid verschuldigd, noch door de student-werknemer, noch door de werkgever. Er is wel een solidariteitsbijdrage verschuldigd van 5,42% voor de werkgever (+0,01% voor het Asbestfonds) en 2,71% voor de student (wat wordt ingehouden op het brutoloon).

Op het vlak van fiscaliteit zijn er 3 elementen waarmee we bijkomend rekening moeten houden:

In theorie is er gewoon personenbelasting verschuldigd op het loon, maar als de student het contingent niet overschrijdt, zal hij waarschijnlijk niet méér verdienen dan het belastingvrije minimum en is er in de praktijk dus geen belasting verschuldigd.

Er is wel bedrijfsvoorheffing verschuldigd op het loon. Maar als het om een student gaat die binnen het contingent blijft, kan de werkgever een vrijstelling toepassen.

Ten slotte, en wat soms wel eens vergeten wordt, de student blijft een persoon ten laste. Het inkomen dat hij verdient met zijn studentenarbeid – in zoverre de arbeid beperkt blijft tot het contingent – wordt niet meegeteld om te oordelen of de persoon ten laste al dan niet eigen bestaansmiddelen heeft.

Contingent

Om het bovenstaande gunstregime te kunnen genieten, moet het dus gaan om een studentenovereenkomst en er zijn nog 2 extra voorwaarden:
a) De student mag niet werken op de momenten dat hij verplicht aanwezig moet zijn in de onderwijsinstelling;
b) De student mag niet méér werken dan 475 uren op jaarbasis.

En het is nu precies dat laatste waarover op 28 oktober 2022 door de ministerraad beslist werd dat het best nog wat ruimer kan. De regering besliste namelijk om het quotum van 475 uren op te trekken tot 600 uren voor 2023 en 2024. Zij besliste ook dat die verhoging geëvalueerd wordt in 2024 om te zien of dat verhoogde quotum ook na 2024 nog mag gelden.