Sociaal passief: fiscus verduidelijkt

De vrijstelling voor sociaal passief laat werkgevers toe om een deel van hun winsten en baten vrij te stellen voor het geval ze een werknemer willen ontslaan. De vrijstelling is gelijk aan een bepaald bedrag van de bezoldigingen toegekend aan de werknemers die een dienstanciënniteit van 5 jaar in het eenheidsstatuut hebben bereikt.

De vrijstelling is tijdelijk. Het bedrag dat voor elk van de werknemers is vrijgesteld, wordt terug opgenomen bij de winsten en baten op het moment dat de werknemer de onderneming verlaat.

Het eindresultaat is echter dat de werkgever de kosten van een ontslag én de fiscale aftrek spreidt over de carrière van de medewerker.

Onderwerping aan sociale zekerheid

De vrijstelling geldt voor elke werknemer, ongeacht de arbeidsregeling (voltijds, halftijds, enz.), ongeacht de datum van aanwerving, ongeacht de hoogte van bezoldiging en ongeacht de reden waarom de werknemer de onderneming verlaat.

Er is wel vereist dat de werknemer na 1 januari 2014 minstens 5 jaar in dienst was bij de werkgever en dat hij aan het Belgische socialezekerheidsrecht onderworpen is.
Wat blijkt echter? Die voorwaarde van onderworpenheid aan de Belgische sociale zekerheid staat helemaal niet in de wet..

In de praktijk komt het niet vaak voor dat een werknemer van een Belgische werkgever niet aan de Belgische RSZ onderworpen zou zijn, maar dat is bijvoorbeeld wel het geval als de Belgische werkgever een personeelslid detacheert naar het buitenland.
Hoe bereken je dan die 5 dienstjaren ?

De fiscus verduidelijkte recent dat in een dergelijk geval de buitenlandse tewerkstelling moet meegeteld worden voor de berekening van de 5 dienstjaren. De plaats van tewerkstelling en de onderworpenheid aan de Belgische sociale zekerheid zijn niet van belang.

Het gemiddelde van de bruto maandbezoldigingen

De berekening van het sociaal passief gebeurt in 3 stappen.

Eerst bekijk je het aantal weken bezoldiging dat voor de vrijstelling in aanmerking komt. De vrijstelling is gelijk aan drie weken bezoldiging per begonnen dienstjaar, vanaf het zesde dienstjaar na 1 januari 2014. Vanaf het 21ste dienstjaar na 1 januari 2014 komt er nog slechts 1 week per dienstjaar bij.

De tweede stap betreft de omvang van de bezoldiging. Bedraagt het loon 1.500 euro per maand of minder, dan komt het volledige loon in aanmerking. Is het loon hoger, dan telt het gedeelte boven de 1.500 euro per maand slechts voor 30% mee voor de vrijstelling. Voor het gedeelte van het loon dat boven de 2.600 euro per maand ligt, is er zelfs helemaal geen vrijstelling mogelijk. Onder “loon” verstaat de fiscus: de gemiddelde bruto maandelijkse bezoldiging, vóór aftrek van de werknemersbijdrage RSZ, berekend over het totaal aantal maanden van het belastbaar tijdperk waarvoor de vrijstelling wordt aangevraagd.

De derde en laatste stap: je spreidt het bedrag van de vrijstelling over 5 jaren.

De fiscus verduidelijkt ook dat het (enkel en dubbel) vakantiegeld van de arbeiders en het dubbel vakantiegeld van de bedienden géén deel uitmaken van hun regelmatig toegekende normale maandelijkse bezoldiging en ze dus niet mogen meegeteld worden.

Het enkel vakantiegeld van de bedienden mag wél in de referentiebezoldiging worden opgenomen.

Ficheverplichting

Om de ‘belastingvrijstelling voor sociaal passief’ te krijgen, moet u elk jaar de namenlijst van de tewerkgestelde werknemers voorleggen aan de belastingadministratie, en moet u voor elke werknemer een aantal gegevens vermelden. Dat moet elektronisch gebeuren.

De vrijstelling ‘sociaal passief’ is overigens een recht, geen verplichting. Het is denkbaar dat u geen sociaal passief wenst aan te leggen.

Zoals hierboven aangehaald, moet u de vrijstelling spreiden over 5 jaren. Als u dus in 2021 een vrijstelling aanlegt van 1/5 van de totale vrijstelling, moet u een fiche opmaken. Maar als u het jaar daarna geen vrijstelling vraagt, omdat u bijvoorbeeld onvoldoende winst heeft gemaakt, moet u tóch de fiche opmaken!