Meer belastingparadijzen

Doet uw vennootschap ‘directe of indirecte’ betalingen aan personen of vaste inrichtingen die gevestigd zijn in een belastingparadijs of verricht ze betalingen op bankrekeningen bij een persoon of inrichting in een belastingparadijs of bij een kredietinstelling die er gevestigd is of er een vaste inrichting heeft, dan moet u de fiscus daarover informeren via de aangifte vennootschapsbelasting.

De aangifteplicht speelt pas als het totaal van de betalingen tijdens het belastbaar tijdperk 100.000 euro of meer bedraagt. Ook als het om een zogenaamde ‘werkelijke en oprechte verrichting’ gaat, bestaat er nog steeds een aangifteplicht.

De term ‘betalingen’ moet erg ruim bekeken worden. Het gaat uiteraard om overschrijvingen in geld, maar ook om betalingen in natura of in cryptomunten...

U moet trouwens ook uitkijken met de bestemmeling van de betalingen. Betaalt u bijvoorbeeld aan een vaste inrichting die gevestigd is in Egypte (geen belastingparadijs) van een vennootschap die gevestigd is in Panama (wel een belastingparadijs), dan kijkt de fiscus door die vaste inrichting en heeft u toch een aangifteplicht. Omgekeerd, betaalt u aan een Panamese vaste inrichting van een Egyptische vennootschap, dan kijkt de fiscus niet door de vaste inrichting en moet u toch aangeven.

Het begrip belastingparadijs

Op de website van de FOD Financiën kan u een lijst vinden met de landen die de fiscus, in het kader van deze aangifteplicht, als een belastingparadijs beschouwt: https://financien.belgium.be/sites/default/files/bbisi/lijst_van_staten.xlsx..

Er zijn immers drie soorten belastingparadijzen:

landen zonder of met een lage belasting, die op een lijst staan van de Belgische fiscus;

niet-coöperatieve rechtsgebieden, die op de Europese zwarte lijst staan; en

landen die door de OESO als niet conform (non compliant) of slechts gedeeltelijk conform (partially compliant) worden aangemerkt (op het vlak van fiscale transparantie).

Aanvankelijk beschouwde de Belgische fiscus de landen die volgens de OESO slechts gedeeltelijk conform zijn, niet als belastingparadijzen. Maar dat veranderde in 2020, waardoor de aangifteplicht ook voor die landen van toepassing werd. Het ging toen meer bepaald om Turkije en Malta. In principe zou de aangifteplicht dan in werking treden voor de betalingen van 2020, maar door een vergissing werd de inwerkingtreding uitgesteld… Tot nu. Want in de nieuwe circulaire staat uitdrukkelijk dat er ten aanzien van de landen die slechts gedeeltelijk conform zijn, een aangifteplicht geldt wat de betalingen met ingang van aanslagjaar 2022 betreft. Voor ondernemingen die hun boekhouding per kalenderjaar voeren, is dat dus voor de betalingen vanaf 1 januari 2021..

Hoe aangeven?

De aangifte van de geviseerde betalingen loopt via het formulier 275F. Dat formulier maakt deel uit van de aangifte vennootschappen (zowel voor inwoners, als voor niet-inwoners). Andere formulieren worden niet aanvaard..

In bijlage bij de aangifte een pdf toevoegen met een overzicht van de betalingen – waarbij het formulier 275F verwijst naar die bijlage – is niet voldoende. Ook de identificatie van de begunstigde moet heel precies gebeuren: een ontbrekend huisnummer of een verkeerd adres is al voldoende om te spreken van een onvolledige aangifte. En hoewel het Antwerpse hof van beroep er anders over denkt, meent de fiscus dat een laattijdige aangifte gelijk staat aan een niet-aangifte.

Werden er meerdere betalingen gedaan aan eenzelfde verkrijger, dan moeten die betalingen volgens de fiscus afzonderlijk in de aangifte opgenomen worden. De fiscale rulingcommissie oordeelde eerder dat dit niet nodig is als de betrokken betalingen periodiek gebeuren, ze dezelfde aard hebben en ze aan dezelfde genieter worden gedaan. Een gebundelde aangifte zou dan wél kunnen. Maar in deze recente circulaire kijkt de fiscus daar anders tegenaan.

Sanctie

Werden bepaalde betalingen niet aangegeven, dan kunnen ze niet als beroepskosten worden afgetrokken. Ze worden dan toegevoegd aan de verworpen uitgaven. Maar opgelet: het is niet omdat de betalingen werden aangegeven, dat die uitgaven automatisch aftrekbaar zouden zijn. Dat kan enkel als het om beroepsmatige uitgaven gaat die gericht zijn op het verwerven of behouden van de beroepsinkomsten. En zelfs als de uitgave ‘oprecht en werkelijk’ is, is een aftrek maar mogelijk als er aangifte werd gedaan.

Tot slot mag u ook andere administratieve verplichtingen niet uit het oog verliezen. Als u commissies of erelonen betaalt of voordelen van alle aard toekent, moet u een fiche opmaken. Het ontbreken van zo’n fiche leidt tot de fameuze aanslag geheime commissielonen.