Kmo-groottecriteria anno 2022

Traditioneel gebruiken we de term ‘kmo’ als we het hebben over kleine ondernemingen. De ‘M’ in de afkorting staat in principe voor de middelgrote ondernemingen, maar juridisch gezien bestaan die niet in onze vennootschapswetgeving. Daar bestaan eigenlijk alleen maar 2 soorten vennootschappen: vennootschappen die ‘klein’ zijn en vennootschappen die ‘niet klein’ zijn..

Een vennootschap is een kleine vennootschap als ze op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één van de volgende criteria overschrijdt:.

jaargemiddelde van het aantal werknemers: 50

jaaromzet, exclusief btw: 9.000.000 euro, en

balanstotaal: 4.500.000 euro..

Er bestaat echter nog een ‘ondersoort’ van kleine vennootschappen, namelijk de microvennootschappen. Dat zijn kleine vennootschappen die op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar géén dochtervennootschap of moedervennootschap zijn én die niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:

jaargemiddelde van het aantal werknemers: 10

jaaromzet, exclusief btw: 700.000 euro, en

balanstotaal: 350.000 euro.

Er zijn dus 3 elementen van belang: het personeelsbestand, de jaaromzet en het balanstotaal. Het balanstotaal kan u gewoon raadplegen in de jaarrekening en behoeft geen verdere toelichting. Maar hoe zit het met het personeelsbestand en de omzet?

Personeelsbestand

Om het jaargemiddelde van het personeelsbestand te berekenen, moet er gekeken worden naar het
gemiddeld aantal werknemers in voltijdse equivalenten dat geregistreerd is in de Dimona-databank op het einde van elke maand van het boekjaar. Zijn er werknemers die niet in de Dimona-databank opgenomen moeten worden, dan moet u kijken naar het algemeen personeelsregister of naar een gelijkwaardig bestand.

Voor deeltijds tewerkgestelde werknemers gebeurt de berekening op basis van het contractueel overeengekomen aantal te presteren uren, gerelateerd aan de normale arbeidsduur van een vergelijkbare voltijdse werknemer (referentiewerknemer).

Omzet

Het begrip ‘omzet’ wordt gedefinieerd als het bedrag van de verkoop van goederen en de levering van diensten aan derden, in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap..

De btw wordt buiten beschouwing gelaten. Toegestane kortingen (afslag, ristorno, rabat) worden afgetrokken, maar als de onderneming een overheidstussenkomst ontvangt in het kader van een tariferingspolitiek, als compensatie voor lagere ontvangsten, dan moet dat bedrag mee opgenomen worden.

De CBN benadrukt dat het moet gaan om opbrengsten van het normale bedrijf en de commissie geeft daarbij het volgende voorbeeld.

Voorbeeld 1
Een resultatenrekening bevat de volgende gegevens:
• jaaromzet, excl. btw: 3.300.000 euro
• andere bedrijfsopbrengsten: 200.000 euro
• financiële opbrengsten (dividenden): 700.000 euro, en
• niet-recurrente financiële opbrengsten: 550.000 euro.
De omzet bedraagt hier 3.300.000 euro..

Maar als de opbrengsten uit het gewone bedrijf van een vennootschap voor meer dan de helft bestaan uit opbrengsten die niet aan de omschrijving van de post ‘Omzet’ beantwoorden, dan geldt er een afwijkend regime. In dat geval kijkt men voor het begrip ‘omzet’ naar het totaal van de bedrijfs- én financiële opbrengsten, met uitsluiting van de niet-recurrente opbrengsten..

Voorbeeld 2
Stel dat de resultatenrekening er als volgt uitziet:
• jaaromzet, excl. btw: 300.000 euro
• andere bedrijfsopbrengsten (met uitzondering van de niet-recurrente): 850.000 euro
• andere financiële opbrengsten (met uitzondering van de niet-recurrente): 2.700.000 euro, en
• niet-recurrente financiële en bedrijfsopbrengsten: 550.000 euro.
De eerste drie posten komen voort uit het gewone bedrijf van de vennootschap. Samen vormen zij een totaal van 3.850.000 euro, waarvan meer dan de helft is samengesteld uit elementen die niet overeenkomen met de klassieke definitie van omzet.
In dit geval wordt dus als omzet voor het groottecriterium het bedrag van 3.850.000 euro genomen..

Duur van het boekjaar van meer of minder dan twaalf maanden

In eerste instantie benadrukt de CBN dat het niet de bedoeling is dat vennootschappen systematisch een boekjaar hebben dat langer of korter is dan 12 maanden. Dat kan, bij wijze van uitzondering, wel toegestaan worden, maar een boekjaar kan nooit langer zijn dan 24 maanden min één kalenderdag..

Stel dat je dan toch in zo’n uitzonderlijke situatie bent, hoe bereken je dan de criteria?
Volgens de CBN moet u het limietbedrag van de omzet, exclusief btw, vermenigvuldigen met een breuk waarvan de noemer twaalf is en de teller overeenstemt met het aantal maanden van het betrokken boekjaar. Elke begonnen maand wordt voor een volle maand geteld.

Voorbeeld 3
Neem een vennootschap met een omzet van 17.000.000 euro, excl. btw, in boekjaar X, dat 15 maanden telt.
De limiet van de omzet (9.000.000 euro voor een kleine vennootschap) moet omgezet worden naar een limiet over 15 maanden. Met andere woorden:
9.000.000 euro x 15/12 = 11.250.000 euro %gt% 9.000.000 euro.
In dit voorbeeld heeft de vennootschap dus de omzetlimiet voor de kleine vennootschappen overschreden.

Voorbeeld 4
U zou ook de omzet van de vennootschap over 15 maanden kunnen terugbrengen naar een periode van 12 maanden en dán vergelijken met 9.000.000 euro, maar het eindresultaat is uiteraard hetzelfde : de vennootschap overschrijdt het omzetcriterium: 17.000.000 euro x 12/15 = 13.600.000 euro %gt% 9.000.000 euro.

Belang

Waarom moet u weten of uw onderneming een kmo is, of niet? Eerst en vooral omdat heel wat administratieve verplichtingen verschillend zijn voor kmo’s en andere vennootschappen. Denken we bijvoorbeeld aan de jaarrekening, die minder uitgebreid is voor microvennootschappen en kleine vennootschappen. Maar ook fiscaal zijn er verschillen te noteren. Opgelet echter! In sommige gevallen, en zeker wanneer het om Europese subsidieregels gaat, gelden er heel andere ‘kmo-normen’.