Een minnelijke schikking is geen aftrekbare beroepskost
De niet-aftrekbaarheid van boetes wordt in het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 als volgt beschreven. Zijn niet-aftrekbaar: geldboeten, met inbegrip van transactionele geldboeten, administratieve geldboeten opgelegd door overheden, zelfs wanneer deze geldboeten niet het karakter van een strafrechtelijke sanctie hebben en zelfs wanneer hun bedrag is berekend op basis van een aftrekbare belasting, verbeurdverklaringen en straffen van alle aard.
Ook wanneer een werknemer een boete oploopt en de werkgever die betaalt, is de boete niet aftrekbaar.
Die niet-aftrekbaarheid moet wel genuanceerd worden.
Belastingverhogingen
zijn wél aftrekbaar als de belasting zelf ook aftrekbaar is (bijvoorbeeld de
onroerende voorheffing).
Ook voor nalatigheidsinteresten op belastingen en
sociale bijdragen geldt het principe van de bijzaak volgt de hoofdzaak,
waarbij de bijzaak de nalatigheidsinterest is, en de hoofdzaak, de belasting of
de sociale bijdrage. Is de belasting of bijdrage aftrekbaar, dan is ook de
nalatigheidsinterest aftrekbaar.
Verder zijn ook aftrekbaar:
parkeerretributies, boetes inzake het eurovignet, de boete wegens een
laattijdige neerlegging van de jaarrekening,
Uiteraard zijn ook
schadevergoedingen aftrekbaar, vermits die geen sanctionerend karakter
hebben.
Minnelijke schikking
De minnelijke schikking vinden we terug in artikel 216bis van het Wetboek van
Strafvordering (Sv.), dat werd gemodelleerd door de zogenaamde afkoopwet. Die
afkoopwet biedt de mogelijkheid om de strafvordering te laten vallen mits er een
geldsom wordt betaald.
Is dat een sanctie?
Het hof van beroep van Gent vond eind 2020 alvast van niet. Volgens het hof
moest er gewoon gekeken worden naar de algemene principes inzake de
aftrekbaarheid van uitgaven. In het dossier voor het hof betaalde een
belastingplichtige een minnelijke schikking om reputatieschade tegen te gaan. En
dus was die uitgave bestemd om zijn belastbare inkomsten te behouden en was ze
aftrekbaar.
Wetgevend ingrijpen
De reactie liet niet lang op zich wachten. Eind 2021 werd er een aftrekverbod voor minnelijke schikkingen ingevoerd in de betrokken wet. Zijn nu ook niet meer aftrekbaar: de geldsommen, zoals bedoeld in artikel 216bis Sv.
Volgens de Raad van State was het nooit de bedoeling van de wetgever om voor
minnnelijke schikkingen een uitzondering te maken op de niet-aftrekbaarheid.
Toch was de betrokken wet volgens de Raadsleden geen interpretatieve wet. Een
bepaling wordt als interpretatief gezien als ze een reeds bestaande bepaling
verduidelijkt. Dat houdt in dat de wijziging die wordt aangebracht, geen echte
wijziging is, maar enkel beter verwoordt wat de wetgever eigenlijk had willen
zeggen. Daarom is een interpretatieve bepaling of wet van toepassing vanaf de
inwerkingtreding van de geïnterpreteerde bepaling. Retroactief dus.
Maar dat
was hier niet het geval.
De maatregel geldt dus niet voor het verleden.
De wet werd gepubliceerd in
het Belgisch Staatsblad van 31 december 2021 en trad 10 dagen na publicatie in
werking. Op 10 januari 2022 dus.
Dit betekent dat de discussie over het al of
niet aftrekbaar zijn van minnelijke schikkingen van vóór die datum blijft
bestaan. De belastingplichtige zal immers redeneren dat de niet-aftrekbaarheid
pas geldt vanaf 10 januari 2022, en dus niet ervóór. En de fiscus zal
argumenteren dat de Raad van State duidelijk zegt dat het niet bedoeling van de
wetgever was om de minnelijke schikking aftrekbaar te maken. Als zon dossier
voor de rechter komt, zal die dus in alle wijsheid moeten wikken en wegen.