Draait de nieuwe bestuurder mee op voor fouten van voorgangers?
U aanvaardt een bestuursmandaat in een vennootschap met een mooi verleden. Althans, dat dacht u want na korte tijd vallen de spreekwoordelijke lijken uit de kast. Of sterker nog: u wordt binnengehaald als de man of vrouw die de onderneming weer op het goede spoor zal zetten. Loopt u niet het risico uiteindelijk mee op te draaien voor de fouten en schulden uit het verleden?
Bestuurdersaansprakelijkheid is meestal persoonlijk
In principe zal de aansprakelijkheid van een bestuurder pas in het gedrang komen als hij zelf een fout heeft gemaakt. De 'klager' zal met andere woorden moeten aantonen dat de bestuurder tijdens zijn mandaat gehandeld heeft in strijd met een wet of de statuten, of dat de bestuurder inbreuken heeft gepleegd tegen de algemene zorgvuldigheidsplicht.
Als dat bewijs geleverd wordt, dan is de bestuurder die de fout, inbreuk, ... heeft gepleegd ook effectief aansprakelijk. Maar niet de andere bestuurders.
Het bestuursorgaan vormt een college
Dat laatste moet wel wat genuanceerd worden: als het bestuursorgaan een college vormt (wat bijvoorbeeld het geval is in NV's), dan is de aansprakelijkheid voor fouten een zogenaamde hoofdelijke aansprakelijkheid. In dat geval zal de ene bestuurder wel opdraaien voor de fouten van de andere, zelfs als die eerste slechts een bijkomende rol heeft of de titel slechts pro forma draagt.
Sterker nog: als een lid van het bestuursorgaan een bepaling van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) heeft overtreden of als dat lid een inbreuk heeft gepleegd op de statuten van de rechtspersoon, dan zijn alle leden automatisch hoofdelijk aansprakelijk zowel tegenover de vennootschap zelf, als tegenover derden die schade hebben geleden.
Het tijdsaspect
Maar wat als uw mandaat nog niet gestart was of omgekeerd al gestopt was op het ogenblik van de inbreuk of de overtreding?
Het staat vast dat u als bestuurder niet aansprakelijk kan zijn voor fouten die werden begaan vóór u uw mandaat startte. Net zomin als u kan aangesproken worden voor schade die ontstaat door inbreuken gepleegd na uw mandaat.
U kan dus enkel aansprakelijk gesteld worden voor fouten (begaan door uzelf of in sommige gevallen door andere leden van het bestuursorgaan) vanaf het moment van uw benoeming en tot de stopzetting van uw mandaat (bv. in geval van ontslag).
Maar opgelet: stilzitten kan ook een inbreuk zijn. Als u vaststelt dat in de periode vóór uw mandaat inbreuken werden begaan, en deze nog steeds lopen, dan kan u door stil te zitten ook in de fout gaan en zodoende toch aansprakelijk worden voor die fout.
Een bestuurder die niet betrokken was bij een fout en die fout ook meldt aan de andere leden van het bestuursorgaan ontsnapt aan de hoofdelijke aansprakelijkheid.
Het is dus belangrijk dat u gesprekken aanknoopt met de andere bestuurders over wat er volgens u fout gaat of ging. Als er verschillende opinies blijven bestaan, dan is het belangrijk om dit in de notulen van de vergadering te laten noteren en in extremis uw mandaat ook weer neer te leggen.
Objectieve hoofdelijke aansprakelijkheid
Er zijn enkele situaties waarbij de klager geen individuele fout moet aantonen om de aansprakelijkheid van de bestuurder in te roepen. Die klager is dan de fiscus of de RSZ.
Het gaat om de volgende situaties:
de herhaalde niet-betaling van bedrijfsvoorheffing en/of BTW;
de niet-betaling van RSZ-schulden als de betrokken bestuurder in de 5 voorafgaande jaren tweemaal betrokken was bij een faillissement of vereffening met RSZ-schulden.
In die twee gevallen maakt het niet uit of u van ver of van dichtbij betrokken was: u draait mee op voor de schade.
Ten slotte is er nog artikel XX-227 van het Wetboek van Economisch Recht (WER). Die bepaling voorziet sinds 1 mei 2018 een aansprakelijkheid voor bestuurders in geval van 'wrongful trading' (het kennelijk onredelijk verderzetten van een verlieslatende activiteit). Ook dat is een bepaling die u in de gaten moet houden als de vennootschap u binnenhaalt als crisismanager.