De fiscus over negatieve interesten
Er zijn twee aspecten aan negatieve interesten. Het eerste element betreft de roerende voorheffing (RV). Als de bank u een rente betaalt voor het geld dat u op een rekening plaatst, dan moet daar in principe RV op afgehouden worden. Maar vermits de bank dat geld zelf nog amper kwijt geraakt, wil zij daar steeds minder rente voor betalen. Eigenlijk wil ze zelfs liever dat u dat geld niet op één of andere liquide rekening plaatst en daarom voorziet ze voor die rekeningen een negatieve interest. Dus u betaalt als het ware interest aan de bank Moet daar dan ook geen RV op afgehouden worden?
Als u, als particulier, geld leent van familie of vrienden, en u zou daar een
interestvergoeding voor betalen, moet u in principe RV inhouden, vervolgens een
aangifte RV indienen en ten slotte de ingehouden som doorstorten aan de
Schatkist.
Dat u, als belegger met een negatieve interest, RV zou moeten
inhouden ten laste van de bank, is dus zo gek nog niet.
Maar de fiscus ziet dat (gelukkig) toch anders. Niet geheel ten onrechte is de
fiscus in een circulaire over de fiscale behandeling van negatieve interesten
van mening dat een negatieve interest eigenlijk helemaal geen interestvergoeding
of roerend inkomen is. De fiscus definieert roerend inkomen als de door de
schuldenaar betaalde prijs voor het genot van het kapitaal, zoals is
overeengekomen met degene die het kapitaal heeft belegd of
geïnvesteerd.
Maar als u uw geld belegt bij een bank die u daar een
negatieve interest voor aanrekent, betaalt de bank geen prijs voor het genot van
uw investering
Integendeel, zij ontvangt er nog geld voor ook.
Vandaar: geen
roerend inkomen en geen roerende voorheffing.
Geen compensatie
Maar die redenering heeft een keerzijde.
Stel dat u 500.000 euro belegt bij
een bank. Een heel jaar lang. In de eerste helft van het jaar betaalt de bank u
daarvoor een rente van bijvoorbeeld 0,5%. Dat is 1.250 euro. Maar in de tweede
helft van het jaar rekent zij u een negatieve interest aan van 0,2% (dat is 500
euro). U denkt dus dat u op het einde van het jaar een interest heeft van 750
euro
Maar dat is niet zo: de 1.250 euro die u ontving is interest; de 500 euro
die u betaalde, is dat niet. Daarom mogen die twee niet gecompenseerd worden.
De fiscus gaat zelfs een stapje verder en stelt dat de 500 euro die u betaalde, helemaal niet aftrekbaar is, ook niet als innings- en bewaringskosten. Een standpunt dat toch betwistbaar is. Immers, als het geen roerend inkomen is, wat is het dan wel?
Beroepsmatige rekeningen
De fiscus moest kort na het verschijnen van de circulaire over de negatieve
interesten haar standpunt toch een beetje nuanceren: de administratie had in die circulaire
immers geschreven Bovendien zijn de 'negatieve interesten' in geen geval
aftrekbaar. Dat was een beetje te kort door de bocht.
In een vervolgcirculaire werd dat: "De 'negatieve interesten' zijn in geen geval aftrekbaar voor de vaststelling van de belastbare grondslag van de roerende inkomsten zoals bedoeld in art. 22, § 1, eerste lid, WIB 92." Er is immers geen enkele reden om de aftrek als beroepskost te weigeren als het om beroepsmatige rekeningen gaat.
Dit standpunt van de fiscus geldt niet alleen voor de Belgische, maar ook voor de buitenlandse rekeningen en beleggingen.