Curator mag kwijting bestuurders negeren
In het algemeen kan een bestuurder persoonlijk aansprakelijk gesteld worden in vier situaties.
De bestuurder beging een grove fout die tot het faillissement leidde.
Hij voerde zijn opdracht niet zorgvuldig uit.
Hij beging inbreuken op de wetgeving.
Hij zette de onderneming verder, terwijl dat een verloren zaak was (wrongful trading).
Kwijting
Artikel 528 van de vroegere Wetboek van Vennootschappen (W.Venn.), nu artikel
2:56 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV), bepaalt dat een
bestuurder ten aanzien van de vennootschap en ten aanzien van derden, hoofdelijk
aansprakelijk is voor alle schade die het gevolg is van een overtreding van de
wetsbepalingen..
De bestuurder kan echter kwijting krijgen van de vennootschap: de algemene
vergadering zal dan, na de goedkeuring van de jaarrekening, apart beslissen over
de kwijting van de bestuurders en commissarissen. Maar die kwijting geldt enkel
ten aanzien van de vennootschap. Een derde behoudt ten allen tijde het recht om
een vordering in bestuurdersaansprakelijkheid in te stellen..
Als kwijting werd verleend, kan een vennootschap enkel nog een schadevergoeding
claimen op basis van de zogenaamde buitencontractuele aansprakelijkheid (als er
bijvoorbeeld sprake is van diefstal ten laste van de vennootschap).
Bovendien heeft de kwijting ook enkel betrekking op het afgelopen boekjaar en
geldt ze enkel als de jaarrekening correct werd opgesteld.
De feiten
Een vennootschap X verkoopt op 29 december 2013 haar uitgeverijen. Op 30 mei
2014 verleent de vennootschap kwijting aan haar bestuurders voor boekjaar 2014.
Op 14 oktober 2014 wordt de vennootschap failliet verklaard. De curator is van
mening dat er kennelijk grove fouten werden gemaakt en roept daarom artikel 528
van het W.Venn. in.
Op 3 december 2018 verwerpt het Hof van Beroep van Gent de eis van de curator.
Het hof meent dat als de curator derden of bestuurders aanspreekt, hij geen
vordering namens de individuele schuldeisers instelt, maar een
vennootschapsvordering. Het hof meent met andere woorden dat de curator op dat
ogenblik de vennootschap vertegenwoordigt. Daarom besluit het hof dat de
kwijting van de algemene vergadering tegenstelbaar is aan de curator, zowel voor
wat de vorderingen op grond van artikel 527 van het W.Venn. betreft i.v.m. de
gewone bestuursfouten, als de vorderingen op grond van artikel 528 van het
W.Venn. i.v.m. de inbreuken op de wet of die op grond van artikel 1382 van het
Burgerlijk Wetboek i.v.m. de algemene zorgvuldigheidsnorm.
Cassatie
Op 18 juni 2021 verbreekt het Hof van Cassatie dit arrest. Het Hof van Cassatie
oordeelt dat, in de situatie van een faillissement, de rechter aan de curator de
opdracht geeft om de activa van de gefailleerde ten gelde te maken en de
opbrengst te verdelen. De curator oefent zodoende de gemeenschappelijk rechten
van de schuldeisers uit. Bijgevolg treedt een curator ook op namens de
schuldeisers als hij een vordering instelt op basis van artikel 528 van het
W.Venn.
Dit arrest toont aan dat het effect van een kwijting vaak veel beperkter is dan men op het eerste gezicht zou verwachten.