Controleverslag bij partiële splitsing
BV A heeft 100% van de aandelen van BV B in handen. A wil nu een van haar
bedrijfstakken overdragen naar haar volle dochter B. Dat is een partiële
splitsing. Als dit een geruisloze partiële splitsing zou zijn, geldt daarvoor
dan ook een soepeler procedure, net als bij de geruisloze fusie?
Een rechtshandeling waarbij een deel van het vermogen van een vennootschap,
zonder ontbinding, wordt overgedragen naar een andere vennootschap is in
principe een verrichting die met een splitsing kan worden gelijkgesteld en die
onder 2 bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) kan
vallen:.
Art. 12:8, 1° stelt met een splitsing gelijk: de rechtshandeling waarbij een
deel van het vermogen van een vennootschap, zowel de rechten als de
verplichtingen, zonder ontbinding overgaat op één of meer bestaande
vennootschappen of op door haar opgerichte vennootschappen tegen uitreiking van
aandelen in de verkrijgende vennootschap of vennootschappen, eventueel met een
opleg in geld die niet meer mag bedragen dan een tiende van de nominale waarde
(partiële splitsing)..
Art. 12:8, 2° heeft het over: de rechtshandeling waarbij een deel van het
vermogen van een vennootschap, zowel de rechten als de verplichtingen, zonder
ontbinding overgaat op een andere vennootschap die reeds al haar aandelen en
andere stemrechtverlenende effecten bezit (geruisloze partiële
splitsing).
Verslaggeving bij partiële splitsing
Bij een partiële splitsing moeten er in principe diverse verslagen opgesteld
worden.
Een eerste verslag moet opgemaakt worden door het bestuursorgaan. Dat
is het inbrengverslag, waarin de verrichting wordt verantwoord.
In een tweede verslag moet de commissaris, bedrijfsrevisor of externe accountant
een schriftelijk verslag opmaken over het splitsingsvoorstel. In dat verslag
wordt onder meer gekeken naar de voorgestelde ruilverhouding, de
waarderingsmethode,
Zon controleverslag is niet nodig wanneer alle
aandeelhouders van elke bij de splitsing betrokken vennootschap met het
splitsingsvoorstel hebben ingestemd.
Ten slotte is er een derde verslag, waarin het bestuursorgaan van elke betrokken
vennootschap een omstandig schriftelijk verslag opmaakt met daarin details over
de stand van het vermogen van de vennootschappen, de voorwaarden, enz..
Als er een tweede en derde verslag werden opgemaakt, hoeft er geen eerste
verslag opgemaakt te worden.
Het ICCI leidt daaruit het volgende af:
Verslaggeving over de inbreng in natura is niet verplicht als er een omstandig
bestuursverslag én een verslag van de commissaris werden opgesteld over de
partiële splitsing.
Verslaggeving over de inbreng in natura is wel verplicht als de aandeelhouders
en houders van andere stemrechtverlenende effecten in elke bij de partiële
splitsing betrokken vennootschap beslist hebben om aan de controleverslagen
het omstandig bestuursverslag en het verslag van de commissaris te
verzaken.
Wat als het een geruisloze partiële splitsing is ?
Het ICCI stelt vast dat er voor een geruisloze partiële fusie een soepeler
procedure bestaat, zonder controleverslag, omdat zon verrichting plaats vindt
zonder ruilverhouding of kapitaalverhoging. Maar voor een geruisloze partiële
splitsing bevat het Wetboek van vennootschappen en verenigingen geen
gelijkaardige versoepeling. Met andere woorden: de regels van de klassieke
splitsing moeten worden toegepast ongeacht of de partiële splitsing geruisloos
is of niet.
Vraag is echter of het hier wel om een geruisloze partiële splitsing gaat.
De ICCI is van mening dat het bij een overdracht van een bedrijfstak van A
naar B niet om een geruisloze splitsing gaat, zoals bedoeld wordt in artikel
12:8, 2° van het WVV want in dat wetsartikel wordt er overgedragen van de
dochter B naar de moedervennootschap A die alle aandelen van de overdragende
vennootschap B bezit. Maar hier is het de moedervennootschap A die alle
aandelen van B bezit en die één van haar bedrijfstakken overdraagt van A
naar haar volle dochter B.
Het gaat hier dus om een klassieke partiële splitsing, aldus het ICCI, en
daaruit vloeit voort dat er verslagen moeten worden opgesteld over de inbreng in
natura als het bestuursorgaan en de commissaris (of bedrijfsrevisor of externe
accountant) geen verslag hebben opgemaakt..
Zou A niet 100% van de aandelen van B hebben gehad, maar B 100% van de
aandelen van A, dan zou er wél sprake geweest zijn van een geruisloze partiële
splitsing. Al maakt dat in de praktijk niet uit, aangezien er voor de geruisloze
partiële splitsing in tegenstelling tot de geruisloze partiële fusie toch
geen eenvoudiger procedure bestaat... Het ICCI vindt dat een tekort en besluit
dat een ingrijpen van de wetgever wenselijk zou zijn. Ondertussen moeten de
huidige, strenge, bepalingen wel toegepast worden.