Bestuurdersmandaat en werknemersfunctie in dezelfde vennootschap
Bestuurdersmandaten in een naamloze vennootschap of besloten vennootschap mogen niet in een arbeidsovereenkomst gegoten worden. Wat niet betekent dat een bestuurder geen werknemer zou kunnen zijn, maar evident is het niet.
Dualiteit van functies
Een vennootschapsmandataris mag niet via een arbeidsovereenkomst met de
vennootschap verbonden zijn. Dat vloeit voort uit het nieuwe Wetboek van
vennootschappen en verenigingen (WVV). Het verbod heeft:
in een nv betrekking op de bestuurders, de leden van de raad van toezicht en de leden van de directieraad, en
in een bv, op de bestuurders.
Maar wat als een bestuurder binnen eenzelfde vennootschap nog een andere functie
uitoefent? Die zogenaamde dualiteit van functies is mogelijk onder 3
voorwaarden.
In eerste instantie moet de andere functie duidelijk te onderscheiden zijn van
de bestuursfunctie. Dat houdt in dat er geen rechtstreeks verband mag zijn met
het mandaat als bestuurder. Denken we maar aan een commerciële functie, een
financiële functie of een functie als HR-verantwoordelijke.
De tweede voorwaarde wordt gevormd door de band van ondergeschiktheid. Dat is
immers een noodzakelijk bestanddeel van elke arbeidsovereenkomst. Dat is meteen
ook de moeilijkste en meest gevoelige voorwaarde van de drie: in zijn
hoedanigheid van werknemer moet er een band van ondergeschiktheid zijn tussen de
werkgever en de werknemer, terwijl diezelfde persoon al zelf aan de top van het
bedrijf staat.
Wie moet dan het gezag uitoefenen ten aanzien van die werknemer-bestuurder? Dat
kan een orgaan van de vennootschap zijn of een persoon die werd aangesteld door
de vennootschap.
De algemene vergadering van aandeelhouders kan geen gezag
uitoefenen, omdat zij slecht één keer per jaar samen komt.
U begrijpt meteen ook dat deze voorwaarde niet vervuld kan worden in een
vennootschap met slechts één bestuurder. Ook als een direct
familielid in feite de belangrijkste bestuursfuncties in handen heeft, is het
niet mogelijk om van een band van ondergeschiktheid te spreken.
De derde voorwaarde betreft het loon. De werknemer-bestuurder moet voor zijn
prestaties een loon ontvangen alsof er geen bestuursmandaat is. Een
bestuurdersvergoeding kan niet gelijkgesteld worden met een loon. Zou de
betrokken persoon géén loon ontvangen voor zijn arbeidsprestaties, dan bevestigt
dat alleen maar dat hij geen werknemer is, maar bestuurder.
Dagelijks bestuur
Het verbod om met een arbeidsovereenkomst verbonden te zijn, slaat enkel op de
functies als vennootschapsmandataris. Het verbod heeft geen betrekking op het
orgaan van dagelijks bestuur.
Het WVV voorziet erin dat bepaalde handelingen niet via de bestuurders moeten
passeren. Namelijk handelingen die niet verder gaan dan de behoeften van het
dagelijkse leven van de vennootschap, handelingen die een gering belang vertonen
of handelingen die een spoedeisend karakter hebben zodat de tussenkomst van het
bestuursorgaan niet gerechtvaardigd is.
Het WVV zegt niets uitdrukkelijks omtrent het sociaal statuut van de leden van
dát orgaan, waaruit de rechtsleer afleidt dat een sociaal statuut van werknemer
mogelijk is.
Arbeidsrecht en RSZ
Als vaststaat dat de vennootschapsmandataris ook een werknemer is, dan zijn er
meteen ook twee verschillende sets van regels die van toepassing zijn, wat het
arbeidsrecht en de sociale zekerheid betreft.
In zijn hoedanigheid van werknemer, geniet de betrokkene de bescherming van de
werknemers op het vlak van arbeidsduur, jaarlijkse vakantie en ontslag. Als het
bestuursmandaat tot een einde komt, mag dat niet automatisch leiden tot het
einde van de arbeidsovereenkomst. Dat zou in strijd zijn met het principe van de
dualiteit van de functies. Als de vennootschap en de bestuurder-werknemer
afscheid willen nemen van elkaar, dan moeten de regels inzake de herroeping van
het bestuursmandaat enerzijds, én de opzeggingsregels uit de
Arbeidsovereenkomstenwet anderzijds, gerespecteerd worden.
Ook op het vlak van de sociale zekerheid moet de dualiteit doorgetrokken worden:
voor wat zijn bestuursmandaat betreft, is deze persoon onderworpen aan het
sociaal statuut van de zelfstandigen, terwijl hij voor de werknemersfunctie
onder de socialezekerheidsregeling van de werknemers valt.
Noteer daarbij dat er een vermoeden is dat iedereen die in België een
beroepsbezigheid uitoefent zonder arbeidsovereenkomst, een zelfstandige is, en
dus onderworpen is aan het sociaal statuut van de zelfstandigen. Bovendien wordt
elke persoon die aangesteld wordt als mandataris in een vennootschap die zich
dus met de exploitatie of met verrichtingen van winstgevende aard zal
bezighouden geacht wordt een zelfstandige beroepsbezigheid uit te oefenen.
Wie zijn mandaat kosteloos uitoefent, moet dat kunnen bewijzen. Als de
mandataris erin slaagt om dat bewijs te leveren, is hij niet onderworpen aan het
sociaal statuut van de zelfstandigen.
Slaagt de mandataris er niet in om dat
bewijs te leveren, dan moet er nog gekeken worden of hij zich moet aansluiten
bij een sociaal verzekeringsfonds als zelfstandige in hoofdberoep, dan wel als
zelfstandige in bijberoep. Dat wordt dan bepaald door de omvang van de
prestaties als loontrekkende. Een aansluiting als zelfstandige in bijberoep is
mogelijk aIs de mandataris voor minstens 50% van een voltijdse betrekking in
dienst is als loontrekkende.
Fiscaliteit
Noteer ook dat de opsplitsing van de functies op fiscaal vlak geen impact heeft.
De fiscus beschouwt alle vergoedingen als vergoedingen van de bedrijfsleider.
Tenzij de betrokkene kan aantonen dat de bestuursfunctie kosteloos wordt
uitgeoefend en er enkel een vergoeding is voor de functie in
dienstverband.
Duidelijke afspraken
Wie een bestuursmandaat wil combineren met een functie in dienstverband, doet er
goed aan om alles goed te documenteren. De combinatie van beide functies vormt
immers een uitzondering op de regel.