Bestuurder: Gelijkstelling ziekteverlof met activiteit voor pensioenberekening
Kan u als bestuurder uw activiteit niet meer uitoefenen door ziekte, dan kan u voor de berekening van uw pensioen de periode van arbeidsongeschiktheid laten gelijkstellen met een periode van activiteit als zelfstandige. Maar kijk uit met bedrijfswagens en andere voordelen!
De spelregels
De voorwaarden om in geval van arbeidsongeschiktheid een gelijkstelling te
krijgen, zijn opgenomen in een koninklijk Besluit van 22 december 1967. Dat KB
bevat 3 voorwaarden:
De ondernemer moet voorafgaand aan de periode van arbeidsongeschiktheid een
zelfstandige activiteit uitgeoefend hebben.
De ondernemer moet alle beroepsactiviteiten gestaakt hebben gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid waarvoor hij de gelijkstelling vraagt. Zowel activiteiten in eigen naam, als activiteiten die namens hem verricht worden door een tussenpersoon.
De arbeidsongeschiktheid werd erkend overeenkomstig artikel 30bis van het
koninklijk Besluit van 20 juli 1971 tot instelling van een ziekte- en
moederschapsverzekering voor zelfstandigen.
De feiten
A richt een BVBA op in tuinaanleg, renovatie en onderhoud van gebouwen. Na een
10-tal jaar moet hij zijn activiteiten stopzetten wegens rugproblemen. Hij dient
bij zijn sociaal verzekeringsfonds een verzoek in tot gelijkstelling van zijn
ziekte en invaliditeit, om zijn sociale rechten veilig te stellen.
In eerste instantie weigert het fonds de gelijkstelling omdat het einde van de
beroepsactiviteit niet bewezen is. A is nog steeds vennoot in de BVBA en moet
daarom aantonen dat zijn mandaat onbezoldigd is.
A legt de nodig verklaringen voor, waarna het verzekeringsfonds onderzoekt of de
BVBA nog voordelen toekent aan A. Uit dat onderzoek blijkt dat A met een
bedrijfswagen rond rijdt. Hij heeft nog een gsm op kosten van het bedrijf. De
sociale verzekeringspremies worden door de vennootschap betaald. En A ontvangt
terugbetalingen voor de maandelijkse afbetalingen van een voertuiglening. A
verklaart meteen dat hij die voordelen zal terugstorten aan de vennootschap, wat
even later ook effectief gebeurt.
Daarop weigert het verzekeringsfonds definitief de gelijkstelling. Er worden
volgens het fonds geen nieuwe elementen aangebracht. In essentie komt de
redenering hierop neer dat A beweert dat het mandaat onbezoldigd is omdat hij de
voordelen heeft terugbetaald, terwijl het verzekeringsfonds in die terugbetaling
juist het bewijs ziet dat het mandaat niet onbezoldigd was.
De rechtbank
De Luikse rechter gaat na of er al dan niet sprake is van de beëindiging van een
beroepsactiviteit. Voor bestuurders bestaat er een vermoeden dat zij een
winstgevende activiteit uitoefenen. Door het loutere feit dat A bestuurder was
van een BVBA, bestond er dus een vermoeden dat hij een activiteit had. Maar in
casu is de activiteit van de vennootschap gestopt omdat de bedrijfsleider het
fysiek niet meer aan kon. Er was daarom geen sprake meer van een reguliere
activiteit.
Waren de voordelen het bewijs dat er een bezoldiging was?
Het sociaal verzekeringsfonds vroeg aan A om aan te tonen dat hij geen
aandeelhouder meer was of om aan te tonen dat zijn mandaat in rechte en in feite
onbezoldigd was. Dat gaat volgens de rechtbank te ver. Voor de rechter volstaat
het dat een bestuurder aantoont dat zijn activiteit waarschijnlijk niet vergoed
zou worden (omdat de activiteit gestopt werd) of dat ze in feite onbezoldigd
was.
Uit oudere rechtspraak leidt de rechter ook af dat als de voordelen bescheiden zijn zoals hier het geval was en ze geen verband houden met de uitoefening van de beroepsactiviteit men mag concluderen dat er effectief sprake is van een onbezoldigd mandaat.
Gelijkstelling bevestigd
De arbeidsrechtbank concludeert dat is aangetoond dat A zijn beroepsactiviteit
heeft stopgezet: door zijn gezondheidsproblemen heeft hij het bestuursmandaat en
zijn activiteiten als actieve vennoot niet meer uitgeoefend. Er is geen
regelmaat in zijn activiteit en hij heeft er geen inkomsten uit gehaald.
Vermits hij geen beroepsactiviteit meer uitoefende, kan de gelijkstelling
van de periode van inactiviteit met een periode van activiteit als zelfstandige
dus toegestaan worden, voor wat het pensioen betreft.